OZOverbindzorg is een onafhankelijke non-profit organisatie. Ze faciliteren een communicatieplatform, waarop gebruikers de regie hebben. De gebruiker beslist welke zorginstanties, organisaties en andere relaties die toelaat op het platform, dat domein-overstijgend samenwerken mogelijk maakt. Cindy Hobert is oprichter en directeur van OZOverbindzorg en streeft ernaar het platform landelijk beschikbaar te maken. Ze vertelt over de uitdagingen die daarbij komen kijken.

“Huisartsen, verpleegkundigen, gemeentelijke wijkdienst, dagbesteding; alle partijen kunnen deelnemen,” verklaart Cindy niet zonder trots. En het gaat dan niet alleen om zorgprofessionals: ook het sociale domein heeft toegang. Vervolgens stelt ze een van de problemen vast: “Domein-overstijgend samenwerken, betekent ook domein-overstijgend financieren. Als je dat niet doet, gaat elke organisatie bekijken of ze geld overhebben voor deelname. Dan komt de bewoner alsnog niet in regie omdat de samenwerking op basis van geld gekozen wordt. Laat staan dat het platform landelijk dekkend kan worden.”

Voordelen van één platform

Een enkel platform voor heel Nederland zou enorme voordelen bieden. Cindy: ”Eigenlijk moet iedereen in Nederland een OZO-achtig iets hebben. Het zou normaal moeten zijn dat je op één plek iedereen die jou zorg levert, aan je kunt binden. Dan heb je altijd een actueel netwerk, vanaf geboortezorg tot de palliatieve fase.” Nu al kan elke Nederlander een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) inrichten. Maar daarin staat alleen medische data; gegevens die de professional niet wil delen, blijven onzichtbaar. Koppeling met OZOverbindzorg levert een vollediger beeld op, doordat ook het sociale domein een plek krijgt. Cindy vertelt: “Je zult als huisarts niet gaan samenwerken met sociale wijkteams als je niet weet waarvoor ze er zijn. Maar als je OZO ervaart doordat de patiënt de verbindende factor is, zul je het sneller ook bij anderen inzetten.” Daarnaast helpt het platform de inzet van te veel zorgverleners te beperken. Bijvoorbeeld als er meerdere hulpverleners ouders adviseren, die niet van elkaars advies weten.

Financiering

Tot nu toe wordt OZOverbindzorg gefinancierd door gemeenten en zorgverzekeraars. “Wij vragen die partijen om voor de hele gemeente of regio de financiering te regelen, waardoor je voor alle doelgroepen de samenwerking kunt faciliteren. Maar eigenlijk zoeken we naar een voorfinanciering om een grote slag te kunnen maken. Alles moet daarin mee: onderwijs, de thuiszorg, huisartsen, kraamzorg. De specialistische zorg vraagt al jaren wanneer wij landelijk gaan omdat veel patiënten tegenwoordig thuis zijn en de kennis ook daar beschikbaar moet zijn.”

Landelijk opschalen van het platform is een forse klus. Maar extreem duur hoeft het niet te zijn, aldus Cindy. “Met 6 miljoen euro zouden we in een paar jaar al heel ver kunnen komen. We weten precies wat we moeten doen. Per provincie zou je ‘copy-paste’ kunnen doen. Door te werken met lokale mensen die de netwerken goed kennen, heb je het zo voor elkaar. Daarvoor hebben we nu het geld niet en dus moeten we het regio voor regio doen.

We hebben een euro per inwoner per jaar nodig, dan kan iedereen meedoen. Als de verzekeraar alleen gaat vergoeden, levert dat nul verbinding met het sociale domein op en wordt het een hulpverlenersfeestje. En dat willen we niet. Ga als gemeente eens voorop staan en zorg dat het goed geregeld wordt. Begin met samenwerken en communiceren met elkaar, dat is mijn boodschap!”

“Niemand vindt het leuk langs de zijlijn te staan als het over hun gezondheid gaat. Iedereen moet kunnen meedoen en als dat niet direct lukt, kunnen we ze helpen.”

Digitale techniek is lastig thema

Naast financiering vormt de inrichting van de ICT een uitdaging. De meeste zorgpartijen in ons land hebben een eigen communicatietool waarvan zij vinden dat daarmee gewerkt moet worden. Naast dat ‘not-invented-here-syndroom’ speelt de investering een rol. Als een organisatie een ton heeft uitgegeven voor een OZO-achtig communicatieplatform, móet dat vanwege die hoge kosten een succes worden. Ook ligt er een uitdaging als het gaat om de adoptie van het platform. De helft van de zorgprofessionals is niet digivaardig of vindt het niet leuk om met de computer te werken. Cindy: “Het platform moet echt megasimpel zijn om überhaupt iedereen mee te laten doen. Er is veel tijd en energie nodig om dat goed te organiseren.” 

Ten slotte is er volgens Cindy nog iets mis met het perspectief van waaruit de techniek wordt opgezet. “Alle ICT is ontwikkeld voor hulpverleners, niet voor inwoners. Wij vragen het veld altijd wat ze aan ICT nodig hebben en laten dat bouwen. Altijd de cliënt voorop, vanuit de praktijk ingestoken. Ga zo ICT ontwikkelen en standaarden afstemmen!” roept Cindy op. “Als we echt de inwoner in hun kracht willen zetten, dan ontkom je niet aan een OZO-achtige oplossing waarbij je je aan die inwoner aanpast.”

Promoten van preventie

Ook bij het grote actuele thema van preventie binnen de zorg kan OZOverbindzorg een rol spelen. Bijvoorbeeld bij het stoppen met roken, licht Cindy toe. “Het is meestal de praktijkondersteuner van de huisarts die dat samen met iemand opzet. Die kan vragen ook de partner van de roker en zijn sociale netwerk toegang tot OZO te geven, want stoppen doe je niet alleen. Zodat bijvoorbeeld de familie buitenshuis rookt om de roker niet te verleiden. 
Een diëtist kan iemand met slechte eetgewoonten een paar keer per week diens menu in OZO laten zetten, en geeft alleen dan dieetadvies.”

Er zijn gemeenten die iedereen die zich bij de WMO meldt met een hulpvraag een OZO account geeft. Dat maakt het mogelijk dat ook mensen met schulden of problemen rond eenzaamheid direct een netwerk kunnen vormen. Via korte lijnen is dan contact met en inzet van bijvoorbeeld leefstijlcoaches mogelijk. En ook met vrijwilligers die ondersteuning of dagbesteding bieden. Die zijn goed in staat vroegtijdig signalen op te pikken en daarmee de mantelzorg te ondersteunen. Op die manier kan ook opschaling of verplaatsing van zorg naar dure specialisten worden voorkomen. 

Hoe nu verder?

De grote vraag is hoe een platform als OZOverbindzorg landelijk geaccepteerd en geïmplementeerd kan worden? “Door gewoon aan de slag te gaan!” stelt Cindy. “We merken dat we als een enorme olievlek groeien. Er doen bijvoorbeeld 2.300 huisartsen mee, die vertellen de voordelen aan duizenden andere huisartsen. Zo werkt het ook in de thuiszorg en onder gemeenten.” Maar Cindy ervaart het soms als monnikenwerk om organisaties aan te sporen nu eens met de inwoners samen te gaan werken. Ze vindt dat vooral de eigenbelangen van organisaties naar de achtergrond moeten. “Wat je aan ICT ook kiest, boeit helemaal niets. Zolang je maar samen voor één ding kiest, dat is het belangrijkste. Wij hebben aangetoond dat we het kunnen; dan kan iedereen het.”